Wilt u onze kliniek in Valkenswaard bezoeken, let dan goed op!
De kruising Nieuw Waalreseweg en Dommelseweg is gesloten! Lees hier meer informatie.

Kruisbandoperatie middels TTA

Kruisbandletsel is een van de meest voorkomende orthopedische aandoeningen bij de hond.

Bij Dierenkliniek de Kempen is het mogelijk om uw (grote) hond, met een voorste kruisbandletsel, te laten opereren. Dit doen wij volgens de TTA rapid (Tibial Tuberositas Advancement) methode. Bij de TTA-rapid methode verplaatsen we de aanhechting van de knieband naar voren waardoor de krachten op de kruisband geheel worden opgevangen. (zie ook het filmpje onder deze tekst)

Symptomen van voorste kruisband letsel:

  • Acuut kreupel
  • Poot optillen in rust
  • Poot matig tot niet belasten bij lopen
  • Vocht in de knie
  • Pijnlijk bij beweging
  • Knie meestal dik en warm als gevolg ontsteking

Veelgestelde vragen

  • In eerste instantie zal er een klinisch onderzoek plaatsvinden. Tijdens het kreupelheidsonderzoek zal de dierenarts proberen een abnormale voorwaartse beweging van het scheenbeen ten opzichte van het dijbeen aan te tonen. Wanneer deze beweging mogelijk is duidt dit op beschadiging van de voorste kruisband in het kniegewricht. Het kan nodig zijn om een ​​kalmeringsmiddel toe te dienen om de hond voldoende te laten ontspannen zodat de dierenarts deze test betrouwbaar kan uitvoeren.

    Andere diagnostische tests zoals röntgenfoto’s kunnen ook nodig zijn om ander letsel aan het gewricht uit te sluiten. Meniscusletsel, dat vaak voorkomt ten gevolge van voorste kruisbandletsel kan alleen middels een MRI of ten tijde van de chirurgie worden aangetoond.

  • Op basis van zijn anatomie is het kniegewricht een “scharnierverbinding”. Het is relatief onstabiel omdat er geen in elkaar grijpende botten in het gewricht zitten. In plaats daarvan wordt het bij elkaar gehouden door verschillende ligamenten (banden), inclusief de kruisbanden, waardoor het als een scharnier kan bewegen, maar de beweging van links naar rechts beperkt is.

    Een acute of traumatische kruisbandruptuur wordt veroorzaakt door een draaiende verwonding aan het kniegewricht. Dit gebeurt meestal wanneer de hond rent en plotseling van richting verandert. Dit plaatst het grootste deel van het lichaamsgewicht op het kniegewricht en door overmatige rotatie- en afschuifkrachten worden de kruisbanden overbelast. Dit letsel beïnvloedt meestal alleen de voorste kruisband (craniale ligament). Een ruptuur van een kruisband is meestal uiterst pijnlijk en het kniegewricht wordt instabiel, wat resulteert in kreupelheid. Daarnaast wordt het gewricht meestal dik en warm als gevolg ontsteking.

    Zwaardere honden lijken meer vatbaar voor het ontwikkelen van een kruisruptuur. Bij deze honden kan de verwonding optreden met een klein trauma aan de knie, zoals struikelen tijdens een normale wandeling. Honden met andere knieklachten, zoals een luxatie van de knieschijf hebben ook een grotere kans op het scheuren van hun voorste kruisband.

    Een meer chronische vorm van kruisbandbeschadiging kan optreden als gevolg van progressieve verzwakking van de ligamenten als gevolg van herhaald trauma of Chronische artritis. Aanvankelijk wordt het ligament uitgerekt of gedeeltelijk gescheurd en kan kreupelheid slechts gering en intermitterend zijn. Bij voortgezet gebruik van het gewricht wordt de toestand geleidelijk slechter totdat een volledige scheur optreedt.

  • Honden met een gewicht van minder dan 6 kg of katten kunnen in sommige gevallen genezen zonder chirurgie. Zij dienen hiervoor wel strikte benchrust opgelegd te krijgen gedurende zes weken. Honden van meer dan 6 kg vereisen een operatie om de knie te stabiliseren. Helaas zullen de meeste honden uiteindelijk een operatie nodig hebben om dit pijnlijke letsel te verhelpen.

  • De nazorg na TTA-chirurgie is heel erg belangrijk, waarbij revalidatie tussen de 6 en 12 weken in beslag neemt. Strikte benchrust gedurende 14 dagen en vervolgens strikte lijnrust en beperking in beweging gedurende 4 tot 6 weken zijn essentieel voor een optimaal resultaat. Vanwege het gebruik van het implantaat dient ook wondinfectie ten alle tijden te worden voorkomen. Dit wordt gedaan door middel van een kraag (gedurende 10 dagen), een verband (gedurende 2 tot 10 dagen) en antibiotica tijdens en na de operatie (gedurende minimaal 10 dagen). Daarnaast worden vanzelfsprekend pijnstillende ontstekingsremmers en eventueel ook kalmerende medicijnen voorgeschreven na de operatie.

    Het eerste controlemoment na de operatie is ongeveer 2 dagen na de operatie ter controle van de wond en de zwelling, maar ook ter controle van de algemene conditie van de hond. Vervolgens zal 10 dagen na de operatie een tweede controle plaatsvinden waarbij het eventueel nog aanwezige verband en de hechtingen kunnen worden verwijderd. De laatste controle is 6 weken na de operatie waarbij een controle röntgenfoto wordt genomen om het resultaat en de botgenezing te beoordelen.

    Lichaamsbeweging

    1. Eerste 2 weken na de operatie zo rustig als mogelijk houden, uitsluitend uitlaten aan de lijn 4x daags 50 mtr. Benchrust of een kleine ruimte zijn binnenshuis noodzakelijk om de hond rustig te houden.
    2. Na 2 weken mogen de wandelingen geleidelijk aan uitgebreid worden aan de lijn in stap. (5 minuten)
    3. Pas na 6 weken mag u een normale wandeling maken, maar de hond moet nog steeds aangelijnd zijn.
    4. 8 weken na de operatie mag de hond in principe weer alles normaal doen.
  • Na een scheur van de voorste (craniale) kruisband, wordt de knie onstabiel. Wanneer de hond de poot belast, zorgt deze instabiliteit ervoor dat het scheenbeen vooruit kan bewegen ten opzichte van het dijbeen. Veel conventionele chirurgische technieken zijn erop gericht om deze schuifkracht in de knie op te vangen.

    Een van de redenen dat het scheenbeen met gewichtsdragende bewegingen naar voren beweegt, is dat de bovenkant van het bot (het tibiaplateau genoemd) niet loodrecht (90 graden) staat op de pees (de kniepees) die de knieschijf verbindt met het tibiaplateau. TTA-chirurgie heeft tot doel het tibia-plateau loodrecht op de patellapees te maken en zo te voorkomen dat het scheenbeen naar voren beweegt. De knie voelt dan voor de hond stabiel wanneer hij belast wordt, ondanks het feit dat het ligament is gescheurd en niet direct is gerepareerd.

    Tijdens de operatie wordt ook een inschatting gemaakt van de toestand van de binnenste meniscus. Deze is op de röntgenfoto’s niet zichtbaar en kan als gevolg van de schuifbeweging in het gewricht beschadigd raken. Wanneer de meniscus afwijkend is of los ligt wordt deze tijdens dezelfde ingreep (deels) verwijderd.

    (Bekijk ook het filmpje bovenaan deze pagina)

 

Terug naar chirurgie