Gezond gebit

Gebitsaandoeningen komen veel voor bij kat en hond en zijn een belangrijke reden voor een bezoek aan de dierenarts. Meer dan 75% van de katten en honden heeft rond de leeftijd van 2 à 3 jaar al last van gebitsproblemen, zoals tandsteen en tandvleesontsteking. Voor een goed herstel is behandeling door uw dierenarts noodzakelijk, waarbij het gebit meestal onder narcose wordt gereinigd. Zonder behandeling kunnen gebitsaandoeningen op den duur leiden tot verlies van tanden en kiezen en zelfs tot ontstekingen elders in het lichaam, dus vroegtijdig ingrijpen is belangrijk.

Gebitsproblemen kunnen grotendeels worden voorkomen door een goede en regelmatige gebitsverzorging. Voeding kan ook een grote invloed hebben op het gebit.

Herkent u de volgende symptomen?

  • Slechte adem
  • Moeilijk eten door pijn bij het kauwen ten gevolge van de ontstekingen in de mond
  • Overmatig speekselen
  • Los raken en op den duur verlies van tanden en kiezen.
  • Verlies van tanden en kiezen
  • Ontstaan van wortelpuntontstekingen, wat zelfs kan leiden tot breuken van de onderkaak bij hele kleine honden
  • Ontstekingen elders in het lichaam door verspreiding van de infectie vanuit de mondholte via de bloedbaan. Vooral belangrijke organen zoals het hart, de longen, de nieren en de lever kunnen hierbij aangetast worden, met alle gezondheidsproblemen van dien

Veelgestelde vragen

  • Bij de geboorte hebben pups en kittens nog geen tanden en kiezen. Het melkgebit komt in de tweede levensweek door. Deze tijdelijke tanden en kiezen zijn kleiner en zachter dan het blijvende gebit. Vanaf de leeftijd van 3 maanden begint het wisselen en wordt het melkgebit geleidelijk vervangen door het blijvende gebit. Soms verloopt het wisselen niet goed en blijven melktanden achter. Het is daarom verstandig het gebit van uw pup of kitten na het wisselen, zo rond de leeftijd van 6 à 7 maanden, door uw dierenarts te laten controleren. U kunt dan tegelijkertijd adviezen krijgen over de gebitsverzorging van uw huisdier, want het is belangrijk hier al op jonge leeftijd mee te beginnen.

    Doorkomen van het blijvende gebit bij de hond:

    Snijtanden 3-5 maanden
    Hoektanden 4-7 maanden
    Premolaren* 4-6 maanden
    Molaren** 4-7 maanden

    * Premolaren worden ook wel valse kiezen genoemd
    ** Molaren worden ook wel ware kiezen genoemd

    Het melkgebit van de pup bestaat uit 28 tanden en kiezen. Het wisselen begint op de leeftijd van 3 maanden, waarbij de snijtanden als eerste worden vervangen. Meestal vindt u de melktanden niet meer terug, omdat ze worden ingeslikt. De pup kan tijdens het wisselen tijdelijk wat moeite hebben met kauwen, doordat het tandvlees wat gevoeliger is. Rond de leeftijd van 7 maanden heeft de pup zijn blijvende gebit, dat bestaat uit 42 tanden en kiezen.

    Doorkomen van het blijvende gebit bij de kat:

    Snijtanden 3-4 maanden
    Hoektanden 4-5 maanden
    Premolaren* 4-6 maanden
    Molaren** 4-5 maanden

    * Premolaren worden ook wel valse kiezen genoemd
    ** Molaren worden ook wel ware kiezen genoemd

    Het melkgebit van een kitten bestaat uit 26 tanden en kiezen. Het wisselen begint als het kitten ongeveer 3 maanden oud is, waarbij de snijtanden als eerste worden vervangen. Tijdens het wisselen kan het tandvlees wat gevoeliger zijn, waardoor het kitten tijdelijk wat minder makkelijk kan kauwen. Dit gaat snel weer voorbij. Het wisselen is voltooid op de leeftijd van ongeveer 6 maanden. Het kitten heeft dan zijn blijvende gebit, dat bestaat uit 30 tanden en kiezen.

  • Stadium 1 Tandplaque
    Tandplaque ontstaat snel, al binnen 6 uur na een gebits-reiniging, en kan door tandenpoetsen verwijderd worden. Het is met het blote oog niet zichtbaar. Tandplaque vormt een goede voedingsbodem voor de bacteriën in de mond, wat kan leiden tot ontstekingen.

    Stadium 2 Tandsteen
    Als tandplaque niet verwijderd wordt, raakt het tandvlees ontstoken (gingivitis). Daarnaast treedt mineralisatie van de plaque op door calcium uit het speeksel, wat leidt tot de vorming van tandsteen. Tandsteen is zichtbaar als een geelbruine aanslag op de tanden en kiezen. Het hecht zich vast aan het gebit en kan niet meer door tandenpoetsen worden verwijderd.

    Stadium 3 Slechte adem
    De slechte adem bij gebitsproblemen wordt veroorzaakt door de zogenaamde vluchtige zwavelzuurverbindingen (VZV), die door de bacteriën in de mond worden geproduceerd. Deze klacht ontstaat al in het begin van het proces maar wordt steeds opvallender naarmate de ontsteking zich verder uitbreidt.

    Stadium 4 Losraken en verlies van tanden en kiezen
    Zonder behandeling breidt de ontsteking zichsteeds verder uit en tasten de bacteriën de gebitsondersteunende weefsels aan (waaronder het parodontale ligament). Door het verlies van ondersteunend weefsel gaan de tanden en kiezen op den duur los zitten. In een vergevorderd stadium bereiken de bacteriën de basis van de tandwortel en van hieruit kan het tandbeen aangetast worden (botoplossing)

  • Gebitsaandoeningen kunnen leiden tot verschillende soorten klachten, afhankelijk van het stadium van de aandoening. In het eerste stadium zal de kat of hond nog geen klachten vertonen en vindt u bij controle van de mondholte geen afwijkingen, omdat tandplaque met het blote oog niet zichtbaar is. De beginnende ontsteking kan een slechte adem veroorzaken. Dit is vaak het eerste symptoom dat u als eigenaar opmerkt. Tandsteen veroorzaakt een geel-bruine aanslag op het oppervlak van de tanden en kiezen, die wel goed te herkennen is. Ontstoken tandvlees ziet er rood uit en bloedt snel bij aanraking. Als de hoeveelheid tandsteen en de ontstekingen in de mond zich verder uitbreiden, kan het dier klachten krijgen zoals pijn bij het eten, het niet willen eten van hard voedsel en overmatig speekselen. De slechte adem wordt steeds opvallender. In een nog verder gevorderd stadium kunnen de tanden en kiezen los gaan zitten en kunnen ontstekingen elders in het lichaam ontstaan.

  • Wanneer tandplaque dagelijks verwijderd wordt, zullen er geen uitgebreide ontstekingen en geen tandsteen ontstaan. Als het dier eenmaal last heeft van tandsteen en/of ontstekingen in de mond, is een gebitsreinigende behandeling door de dierenarts noodzakelijk. Hiervoor zal de kat of hond onder narcose moeten. Tijdens deze ingreep worden tandplaque en tandsteen verwijderd, de tanden en kiezen en de gebieden eromheen grondig schoongemaakt en eventueel loszittende gebitselementen getrokken. Om herhaling van de problemen te voorkomen, is het noodzakelijk het gebit na de gebitsreiniging goed schoon te houden. Bij voorkeur door tandenpoetsen. Daarnaast zal uw dierenarts vaak bepaalde gebitsreinigende producten en specifieke voeding adviseren.

  • Door een goede, dagelijkse gebitsverzorging kan de vorming van tandplaque en tandsteen grotendeels voorkomen worden. Het is belangrijk hiermee al bij het jonge dier te beginnen. De meest effectieve manier om de vorming van tandplaque en tandsteen tegen te gaan is het dagelijks poetsen van de tanden en kiezen. Uw dierenarts of assistent(e) kan u hiervoor praktische tips geven. Daarnaast kan voeding een belangrijke invloed hebben op het gebit. Controleer verder regelmatig het gebit van uw kat of hond, zodat u eventuele problemen in een vroeg stadium signaleert.

  • Speciale voeding kan de vorming van tandplaque en tandsteen bij de kat en de hond helpen verminderen. Uit onderzoek is gebleken dat voeding op twee manieren werkzaam kan zijn:

    1. Het mechanisch reinigen van het gebit door de speciale vorm, grootte en structuur van de brokken of kauwproducten. Hierdoor wordt het gebit tijdens het kauwen als het ware gepoetst, wat helpt de vorming van tandplaque en tandsteen verminderen.
    2. Het helpen verminderen van de vorming van tandplaque, tandsteen en een slechte adem door toevoeging van actieve ingrediënten, zoals natriumpolyfosfaat. Deze ingrediënten helpen de omzetting van tandplaque in tandsteen verminderen en verminderen zo de kans op een slechte adem. Voedingen die beide bovenstaande eigenschappen combineren zijn bijzonder effectief bij de beperking van tandplaque en tandsteen. De werking van natriumpolyfosfaten  Calcium is een belangrijk onderdeel van tandsteen. Natriumpolyfosfaat bindt calcium in de mondholte waardoor er minder calcium beschikbaar is voor de vorming van tandsteen.
Terug naar voeding van uw kat